In een schemerige bar, waar de rook lui naar het plafond krulde, slenterde een jong model naar de toonbank, vol benen en ambitie, ogen fonkelend van wilde verzoeken. Ze wilde iets dat haar wakker schudde en haar neersloeg als een klap van een minnaar die op hol was geslagen — "Maak me wakker en neuk me", zei ze. Dick Bradsell, met een versleten charme en een sigaret die aan zijn lippen bungelde, toverde een brouwsel tevoorschijn dat de nacht zou doen ontbranden — een espresso martini.
Hij gooide espresso, wodka, koffielikeur en suiker in een shaker en schudde het als de lasten van de wereld. Het kwam er schuimig, glad uit, die bitterzoete waterval van chaos en room, het soort drankje dat de doden kon doen herrijzen of de levenden kon verdoemen.
En terwijl hij het over de bar schoof, versierde hij het met drie koffiebonen, een willekeurige knipoog naar gezondheid, rijkdom en het nastreven van geluk.